Den Haag, Nederlands
2 november 2015
Afgelopen vrijdag stuurde het kabinet zijn reactie op het WRR-rapport Naar een Voedselbeleid naar de Kamer. Hierin wordt onder andere aangekondigd dat in 2016 een uitgebreide dialoog wordt opgezet tussen diverse partijen over een toekomstbestendig Nederlands voedselsysteem. Ketenpartners FNLI, Plantum, MVO (de ketenorganisatie voor oliën en vetten) en Vernof nemen deze uitnodiging graag aan.
Zoals de WRR in haar rapport benadrukt en ook het kabinet bevestigt: Nederland is voedselland bij uitstek. Niet alleen produceren we hier veel en zijn we een belangrijke internationale handelspartner, ook wordt er in pers, politiek en maatschappij steeds meer gediscussieerd over ons voedselsysteem, de duurzaamheid en houdbaarheid ervan, en wat er nodig is om ons voor te bereiden op de toekomst. Om nu en in de toekomst te kunnen en mogen blijven opereren, is de ontwikkeling naar een duurzamer, gezonder en robuuster voedselsysteem ook voor het bedrijfsleven zelf van levensbelang.
Vandaar dat in de gehele keten en sector al jaren hard gewerkt wordt aan deze thema’s. In samenwerkingsverbanden zoals de Alliantie Verduurzaming Voedsel, de Topsectoren, het Initiatief Duurzame Handel, het Akkoord Verbetering Productsamenstelling, de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij, etc. wordt energie en ambitie gebundeld. Het is dan ook positief dat het kabinet benadrukt niet het wiel opnieuw uit te gaan vinden, maar bestaande initiatieven en ambities voort te zetten, uit te bouwen en te versnellen.
Aandachtspunten voor een robuust voedselsysteem
De agrifoodketen pleit voor versterking van de kaders waarbinnen bestaande initiatieven die onze voedselvoorziening en ons voedselnet duurzamer, gezonder en robuuster maken, zich in onderlinge samenhang verder kunnen ontwikkelen. Daarbij dient te worden benadrukt dat dit alleen mogelijk is wanneer ook de belangrijke economische positie van de Nederlandse levensmiddelenindustrie behouden blijft. De agrifoodketen benadrukt daarnaast de volgende belangrijke aandachtspunten in de verdere ontwikkeling van een robuust voedselsysteem:
- De Nederlandse sector is grotendeels afhankelijk van een Europese en internationale markt, zowel voor de afzet van producten en diensten, als voor de import van noodzakelijke grondstoffen en ingrediënten. Nederlands voedselbeleid kan dus alleen effectief zijn als het ingebed is in Europees en internationaal beleid. Het kabinet kadert voedselbeleid dan ook terecht in internationaal perspectief.
- Evenals de WRR, pleit de sector al jaren voor meer beleidscoherentie en interdepartementale coördinatie op terreinen die de voedselsector raken. Een gezamenlijke kabinetsreactie vanuit verschillende ministeries waarin ook betere samenwerking wordt aangekondigd is een goed begin, maar in de praktijk werken de ministeries van I&M, Buitenlandse Zaken, EZ en VWS nog te vaak langs elkaar heen.
- Zowel het kabinet als de WRR gaan ervan uit dat duurzamere en gezondere voedselconsumptiepatronen integraal samenvallen. Het kabinet moet ervoor waken duurzaamheid en gezondheid niet zomaar op één hoop te gooien en in eventueel consumptieadvies actuele inzichten uit de jonge wetenschap rondom sustainable diets in acht te nemen.
- De WRR stelt enerzijds vast dat de overheid niet meer de enige beleidsvormer is in een modern en internationaal voedselnetwerk. Echter wordt toch voornamelijk gekeken naar de overheid om complexe uitdagingen omtrent duurzaamheid en gezondheid aan te pakken. Er bevinden zich vele en diverse spelers in ons complexe voedselsysteem. De dynamiek van ketens, publiek-private samenwerkingen, de veelheid aan instrumenten in het gebied tussen zelfregulering en overheidsregulering en maatschappelijke netwerken biedt echter meer kansen voor innovatie en verandering dan top-down overheidsbeleid.
Als overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke stakeholders de handen ineen slaan, blijft Nederland ook in de toekomst een voedselland om trots op te zijn. Het bedrijfsleven gaat deze uitdaging in ieder geval graag aan.